Wat motiveert mensen om door de stad te bewegen?
De stad van de toekomst? Dat is een plek waar je zorgeloos en vanzelfsprekend de juiste keuzes maakt. Een stad waar je plezierig en veilig van punt A naar punt B fietst of wandelt. Ruimtelijke ordening op zijn best. Met onderweg prikkelende interventies, al dan niet subtiel gestuurd door technologie, die je in beweging brengen. Als het van wetenschappers Hendrik Slabbinck en Nico Van de Weghe (UGent) afhangt is dat het scenario waar we naar toe moeten.
Wie is wie?
Nico Van de Weghe, professor aan de vakgroep Geografie (UGent), is gespecialiseerd in geografische informatiesystemen (GIS). Samen met zijn onderzoeksgroep GIScience & Technology visualiseert hij geografische data op kaart en analyseert deze. Onder meer met behulp van Georuimtelijke Artificiële Intelligentie (GeoAI). En met een bijzondere focus op alles wat zich doorheen de ruimte beweegt.
Hendrik Slabbinck is Professor aan de vakgroep Marketing, Innovatie en Organisatie (UGent) en onderzoeker bij Be4Life. Zijn focus ligt op drie pijlers: hoe kunnen we consumenten meer duurzame, gezonde en ethische keuzes laten maken. Met zijn team probeert hij te begrijpen waarom iemand voor een bepaalde keuze gaat. Op basis van die inzichten wil hij mensen aansporen tot welzijnsbevorderend gedrag, zowel op de korte als op de lange termijn.
Nico, wat doet een geograaf om gezondheid te promoten?
Nico: “Wij werken vooral ondersteunend samen met verschillende experten uit de bewegings- en gezondheidswetenschappen. GIS is hierbij een interessante technologie. Dit geografisch informatiesysteem stelt geografische gegevens op de kaart voor en analyseert deze. Hierbij focussen wij ons vooral op dynamische aspecten. Kort gezegd: we brengen beweging in kaart. We verwerven deze data onder andere via GPS en participatieve gegevensverzameling. Ik illustreer met het voorbeeld van de fietsbarometer. In dit project hebben we leerlingen uit de derde graad aardrijkskunde betrokken om fietsbewegingen en veiligheid rond scholen te analyseren."
"In eerste instantie moesten ze op een kaart aangeven hoe ze zich met de fiets van hun woonplaats naar school begeven. Ook moesten ze hierbij aanduiden waar ze problemen ondervonden, onder andere op het vlak van veiligheid.
Wanneer we het over veiligheid hebben, is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen subjectieve en objectieve veiligheid. Objectieve veiligheid verwijst naar meetbare gegevens en feiten. Het aantal zware ongevallen bijvoorbeeld. Maar ook bijna-ongelukken nemen we mee in rekening. Dankzij GeoAI, camerasystemen en laserscanning, brengen we die in kaart. Zo verfijnen we de objectieve veiligheidsmetingen, omdat het niet alleen focust op daadwerkelijke ongevallen, maar ook op potentieel gevaarlijke situaties. De subjectieve veiligheid is gebaseerd op de perceptie en meningen van mensen over de veiligheid van een bepaalde locatie. Wat vinden ze gevaarlijk en waarom? Het is niet omdat je iets als gevaarlijk aanvoelt, dat het dat ook effectief is. Toch is er een correlatie tussen objectieve en subjectieve veiligheid.”
Subjectieve veiligheid is een belangrijke drijfveer om zich al dan niet actief te verplaatsen. Hendrik, hiermee haken we aan bij de gedragswetenschappen. Het verschil tussen rationele en subjectieve keuzes. Kan je dat wat meer toelichten?
Hendrik: “Intuïtief zou je denken dat rationele keuzes goede of zelf betere keuzes zijn en dat rationeel denken ons tot een gezonde en duurzame levensstijl zou leiden. Maar dat klopt niet helemaal. De keuze voor snoep of taart kan ook een rationele beslissing zijn, afhankelijk van onze doelen op korte of lange termijn. Omdat we onszelf toestaan om een keer te zondigen, bijvoorbeeld. Maar vaak handelen we op automatische piloot, zonder er echt over na te denken, wat kan leiden tot ogenschijnlijk irrationele keuzes die vaak niet duurzaam of gezond zijn. In mijn onderzoeksveld, gedragswetenschap, proberen we te begrijpen hoe we consumenten kunnen sturen om die zogezegde betere keuzes te maken."
"Het begint met het analyseren van gedrag, observeren van gedrag en het begrijpen van de factoren die van invloed zijn op al dan niet automatische besluitvorming. We gebruiken theoretische modellen uit de gedragspsychologie om gedragsinterventies te ontwikkelen. Deze interventies richten zich vaak op aanpassingen van kennis, vaardigheden, motivaties en de omgeving. Het begrip omgeving moet je ruim zien. Bij voeding spreken we bijvoorbeeld over de voedselomgeving. Die omvat niet alleen de winkel waar we onze voedingsproducten kopen, maar ook de verleidingen en reclameboodschappen die we tegenkomen op weg naar de winkel. Of de prijsdynamiek die speelt tussen bijvoorbeeld gezonde en ongezonde producten. Eens een interventie opgesteld is, zetten we veld- of labostudies op waarbij we gedragsverschillen proberen te meten tussen verschillende omgevingen. In de ene implementeren we interventies. In de andere, de controleomgevingen, doen we dat niet.”
Kan je wat meer vertellen over die interventies? Heb je het dan over nudging?
Hendrik: “Voor we verder gaan: mijn haren rijzen bij het woord ‘nudging’. Het is een begrip dat vaak foutief en te pas en te onpas gebruikt wordt. Bij nudging gaat het niet over keuzes wegnemen, verbieden of verplicht maken. Ook niet over rechtstreeks inwerken op de prijszetting. Het gaat vooral om subtiele wijzigingen in de omgeving waardoor mensen zich min of meer voorspelbaar anders gedragen. Hiervoor werk je op automatische associaties die mensen vaak leggen. Zo denken de meeste mensen instinctmatig dat bio gezonder is. Of dat je in de winkel onder in het schap de goedkoopste producten vindt, en boven de duurste. Vaak is dat zo, maar zeker niet altijd. Bij het ontwerp van een winkel, wordt van die veronderstellingen handig gebruik gemaakt. Op dezelfde manier kan je mensen ook meer laten bewegen. Als je weet dat mensen graag het gedrag van de meerderheid volgen, of zich aanpassen aan sociale normen, dan kan je hierop inspelen met eenvoudige boodschappen. Een boodschap zoals: ‘wist je dat 90% van je collega’s vaak de trap neemt?’ - kan mensen aanzetten om eens vaker de trap te nemen. Maar let op, de boodschap moet geloofwaardig en correct zijn. Je mag consumenten niet de indruk geven dat je hen manipuleert.
"Ik heb het liever over gedragsinterventies, waar nudging een onderdeel van is. Gedragswetenschappen omvatten immers een arsenaal aan interventies en technieken die zoveel ruimer en rijker zijn dan nudging. Zo spelen we ook in op de communicatie waarbij we rationele argumenten combineren met gevoelsmatige boodschappen. Of we kijken hoe we moeilijke regelgeving of beleidskeuzes kunnen verzachten door een mix van interventies, waaronder nudges. Kanttekening: sommige bedrijven gebruiken nudging als een soort greenwashing. Ze installeren nudges om aan te tonen dat ze goed bezig. Maar ze vergeten hierbij dat nudging niet altijd en overal werkt. Het is niet omdat de trappenhal creatief is ingericht dat plots iedereen de trap neemt.
Om mensen massaal en blijvend anders en gezonder te doen leven, is nudging alleen niet genoeg. Je moet ook een heleboel andere parameters aanpassen, zoals je prijsbeleid en de wetgeving. Bovendien werkt nudging vaak minder goed op lange termijn. Wanneer je een nudge wegneemt, vervallen mensen vaak in oude gewoontes. Tenzij je naast nudging ook andere interventies doet. Zoals mensen bevestigen in hun gedrag, hen een schouderklopje geven. Dat kan ervoor zorgen dat die nudges tot nieuwe gewoontes leiden.”
Nico, is deze aanpak voor jou herkenbaar?
Nico: “Ja, dat is typisch waar we binnen GIWetenschap ook mee bezig zijn: ruimtelijke relaties. We gebruiken agentgebaseerde systemen om bewegingen van mensen, vervoersmiddelen, dieren, delen van een lichaam ... en hun interacties te simuleren. Denk bijvoorbeeld aan de doorgang in het station Gent-Sint-Pieters. Door gebruik te maken van agentgebaseerde modellering kunnen we op basis van micro-interacties tussen twee mensen die in tegenovergestelde richting bewegen, voorspellen hoe de grotere mensenstromen verlopen. Dit soort simulaties helpt ons om het menselijk gedrag te begrijpen.
Waar deze inzichten nog worden toegepast? Bij het ontwerpen van winkelingangen of bij de organisatie van evenementen waar veel mensen samenkomen."
"Ook zijn we bezig met het optimaliseren van wandel- en fietsroutes. Het is bijvoorbeeld nuttig en veilig om routes met de klok mee aan te leggen zodat je zo weinig mogelijk de straat moet oversteken.”
Hendrik, hoe kunnen we ervoor zorgen dat consumenten de juiste keuzes maken?
Hendrik: “Zoals ik al zei, met nudging en kleine aanpassingen in de omgeving, komen we er niet. Naast aanpassingen op microniveau in winkels, zijn er ook drastische veranderingen op maatschappelijk niveau nodig. Ik denk aan het aanpassen van het type en aantal winkels en restaurants en hun aanbod. Een essentieel onderdeel hiervan is een sterke wetgeving.
We moeten inwerken op drie componenten: prijs/aanbod, wetgeving en andere gedragsinterventies. Concreet betekent dit minder ongezonde voeding in de rekken én prijsmechanismen als suiker- of vettaxen waarvan de inkomsten ingezet kunnen worden om gezond gedrag te belonen. Geen populaire maatregelen, dat weet ik. Maar om dat beleid beter te modelleren zouden gedragswetenschappers, pedagogen, psychologen, consumenten, onderzoekers meer moeten samenwerken.”
Kennen jullie voorbeelden van projecten in binnen- of buitenland waar jullie expertise wordt ingezet om mensen aan te zetten om actiever te gaan leven?
Nico: “In Oostenrijk hebben de treinen een erg gebruiksvriendelijk opbergsysteem voor vouwfietsen. Hoe ze hiertoe gekomen zijn? Door gebruikers te bevragen en door kwalitatief onderzoek te doen. Vervolgens hebben ze verschillende zaken in kaart gebracht en dan pas de treinen ontworpen. Je zal hiermee wellicht niet rechtstreeks meer mensen doen fietsen, maar het zijn kleine ingrepen die toch effect hebben.”
Hendrik: “Ik denk hierbij aan het convenant Nutri-Pact. Een samenwerking tussen Fevia, de Belgische federatie van de voedingsindustrie, en Comeos, de federatie voor handel en diensten. Door gezondere keuzes subtiel naar voren te schuiven, gaan ze na of dit de consument helpt om effectief gezondere keuzes te maken."
"Het is de bedoeling om niet alleen naar winkels en voedselproducenten te kijken, maar ook andere stakeholders hierbij te betrekken voor een bredere aanpak. Er zijn al goede voorbeelden van winkels die meer aandacht besteden aan duurzame en gezonde voeding, met een aangepast prijsbeleid of een gevarieerder assortiment dat niet per se duurder is. Dit maakt het voor consumenten makkelijker om gezondere keuzes te maken Er zijn gewoon ook meer opties.”
Als we dit vertalen naar onze uitdaging, plezierig bewegen, dan is de boodschap ook hier: breng alle partijen aan tafel en doe kwalitatieve analyses. Maar hoe zit het met de economische realiteit?
Nico: “Prijs speelt een grote rol. Maar ik geloof dat we daar iets tegenover kunnen zetten. Denk maar aan bepaalde nieuwe technologieën, groene technologieën, maar even goed de optimalisatie van verbindingen tussen tram- en busnet. En ook door in te zetten op locatiegebaseerde diensten. Het meest gekende voorbeeld hiervan is Pokémon Go. Een game waarbij mensen in de realiteit werden aangezet om op een bepaalde plek Pokémon te verzamelen. Dergelijke toepassingen zijn aan een opmars bezig. Een app die uit je agenda afleidt dat jij je moet verplaatsen voor een vergadering en die weet dat jij van ‘street art’ houdt, zal je een route voorstellen waar interessante dingen te bezichtigen zijn. En dat is geen verre toekomstmuziek meer. Generative AI gelinkt aan GeoAI zal ook mee voor een doorbraak zorgen. Let op mijn woorden: nog dit jaar zal je steeds meer over ‘agents’ horen, dat is een vorm van AI die bijzonder complexe verbanden kan leggen tussen al je toepassingen.
Tegelijk kan augmented reality ook bijdragen tot meer beweging. Het idee is dat je terwijl je rondloopt, via een bril of ander device, extra interessante informatie krijgt die je kan aanzetten om meer te bewegen. Als de app bijvoorbeeld weet dat drie kilometer te veel is voor jou, maar twee wel haalbaar is, dan zal die op basis van jouw voorkeur een route voorstellen.”
Zou zo'n VR/AR-bril dan ook in de supermarkt mij enkel op gezonde producten kunnen wijzen en de ongezonde blokkeren?
Hendrik: “Dat kan. Maar zou het niet beter zijn mochten die ongezonde producten er gewoon niet zijn, of toch in veel mindere mate dan nu? Mijn ideaalbeeld? Dat klanten zo weinig mogelijk technologie nodig hebben om zorgeloos te winkelen. Want die apps die ontwikkeld worden, door wie worden die gebruikt? Door mensen die sowieso al willen veranderen, en vaak is dat de happy few. De drempel moet zo laag mogelijk liggen. We moeten naar een zorgeloze maatschappij. Technologie zal ons hierbij zeker helpen, maar dan vooral achter de schermen.”
Jullie hebben al een paar toekomstscenario’s benoemd. Stel dat je over pakweg dertig jaar burgemeester van Gent wordt, met een onbeperkt budget. Hoe ziet de stad er dan volgens jullie uit?
Nico: “De technologische evolutie die nu op ons afkomt, zal een grote impact hebben. Kijk maar naar ChatGPT. Niemand had voorspeld dat deze technologie op zo’n korte tijd voor een aardverschuiving zou zorgen. Of de speed bikes en steps, ook die hebben op korte termijn een impact op de mobiliteit gehad. Maar we zien ook dat andere technologieën, zoals de zelfrijdende auto, langer op zich laat wachten. Met andere woorden: het is moeilijk te voorspellen in welke wereld we binnen dertig jaar zullen leven. Mijn ideaalbeeld is een stedelijke omgeving waarbij fietsers en wandelaars lokaal dominant zijn en openbaar vervoer op langere afstanden. Belangrijk hierbij is dat we het recreatieve en het functionele versmelten. Dus zorgen dat je op een aangename manier met de fiets naar je werk kan en daar eventueel ook nog een douche kan nemen.
Ook in de optimalisatie van transportnetwerken zie ik nog veel mogelijkheden. Vandaag investeren wiskundigen en geografen veel tijd in het onderzoek naar de impact van gebeurtenissen op het netwerk. Maar hier is meer voor nodig. Onze ruimtelijke ordening bijvoorbeeld. Als we niets aan de lintbebouwing doen, dan zal het openbaar vervoer ook niet efficiënter worden.”
Hendrik: “Op het vlak van voeding zou ik ervoor zorgen dat iedereen zorgeloos inkopen kan doen. Concreet betekent dat dat alle keuzes goed zijn. En wat dan ‘goed’ is, kan je definiëren. Mij lijkt een voedingspatroon van 20% ongezond en 80% gezond bijvoorbeeld een redelijke maatstaf. Deze benadering geldt niet alleen voor consumenten, maar ook voor winkeliers, producenten en zelfs boeren die ons voedsel verzorgen. Ook voor beweging hoop ik op een gelijkaardige trend. Een beleid dat ervoor zorgt dat we bijna vanzelf actiever worden. Het doel is dat iedereen zorgeloos kan zijn. Om dit te bereiken zijn radicale beleidskeuzes nodig. Waarschijnlijk niet de meest populaire keuzes, waardoor ik waarschijnlijk niet herverkozen zou worden. (lacht)”
Nico: “Dertig jaar is nog lang. Wat ik graag binnen pakweg drie jaar geïntroduceerd wil zien? Het principe van actief wachten. Stel dat je trein vertraging heeft, in de plaats van op je smartphone te kijken, loop je dan vier keer de trappen op en af. Op plekken waar je vaak moet wachten, zijn er voorzieningen die je doen bewegen. En iedereen doet dat, want het is zodanig ingeburgerd dat je je hier niet voor hoeft te schamen. Ik pik ook nog even in op het beleid. Ik denk dat we moeten oppassen dat we niet te dogmatisch zijn. Wanneer we te streng zijn, kan dat mensen afschrikken. Terwijl het net belangrijk is dat we iedereen mee hebben.”
Benieuwd naar de toekomst door de ogen van andere experten? Welke dromen hebben zij om plezierig te bewegen doorheen de stad? Comon ging in gesprek met onderzoekers, beleidsmakers en andere experten die werken rond technologie, beweging, mobiliteit... over hun visie op hoe we de toekomst samen kunnen maken hier in Gent. Laat je inspireren!